John William Waterhouse, The Chrystal Ball, 1902, privéverzameling
Midden in een kamer staat een vrouw in een prachtige rode jurk. Ze tuurt aandachtig in een glazen bol. Is zij een tovenares of slechts een onschuldige vrouw die een glimp van de toekomst probeert op te vangen?
Gevaarlijke vrouw
In de 19e eeuw groeide in Groot-Brittannië de interesse in het occulte. In de kunst zien we dat terug in een occulte onderwerpskeuze en de afbeelding van bekende, mythische magiërs, zoals Circe of Merlijn. Ook Waterhouse schilderde hier een tovenares, een gevaarlijke vrouw (een ander zeer populair thema in de 19e eeuw).
Dat zij een tovenares is, blijkt uit de objecten om haar heen. Het open boek bevat waarschijnlijk toverspreuken of –formules. Dit is af te leiden uit de magische symbolen en de toverstok die op het boek ligt. Daarachter zien we een schedel, het universele symbool voor hekserij. Grappig detail is dat deze pas weer tevoorschijn kwam in 1994, nadat een eerdere eigenaar er een gordijn overheen had laten schilderen. Tot slot staan ook de gouden slangen onderaan haar jurk, en het donkere, onheilspellende woud, net buiten het raam, symbool voor haar de duistere praktijken.
De pendant: “The Missal”
Waterhouse maakte een pendant voor “The Chrystal Ball” genaamd “The Missal” (het missaal of gebedenboek). Ook hierin staat een vrouw centraal. Zij zoekt echter haar heil in spiritualiteit en religie.
Beide schilderijen werden tegelijkertijd getoond in Burlington House in 1902. Later raakten ze van elkaar gescheiden.